Effectieve communicatie is essentieel in elke organisatie, maar hoe werkt communicatie eigenlijk? Het is veel meer dan het simpelweg overbrengen van een boodschap van A naar B. Communicatie kan lineair zijn, circulair, dynamisch of zelfs een zelfreproducerend sociaal proces. In dit artikel verkennen we klassieke, dynamische en moderne communicatiemodellen, inclusief het bijzondere perspectief van Niklas Luhmann.Verschillende denkers en modellen bieden elk een eigen perspectief op dit complexe proces. Zo krijg je inzicht in hoe communciatie werkt, maar ook handvatten om je eigen strategie vorm te geven, om je eigen visie te vormen.
Klassieke communicatiemodellen
De klassieke communicatiemodellen helpen ons de basis van informatieoverdracht en interactie te begrijpen. Ze leggen vooral de nadruk op zender, boodschap, ontvanger en effect.
Een aantal klassieke modellen zijn:
- Het Elaboration Likelihood Model (ELM) van Petty en Cacioppo: Dit model beschrijft hoe ontvangers boodschappen verwerken. Mensen kunnen informatie verwerken via de centrale route (diepgaand nadenken over de inhoud) of de perifere route (beïnvloed worden door oppervlakkige kenmerken). Het ELM benadrukt het belang van zowel de inhoud als de presentatie van een boodschap voor overtuiging.
- Het Schramm Communicatiemodel (Interactie): Wilbur Schramm’s model benadrukt communicatie als een circulair proces waarbij interactie tussen deelnemers centraal staat. Het gaat om luisteren, dialoog aangaan en gezamenlijk ideeën ontwikkelen. Dit model onderstreept dat communicatie pas echt plaatsvindt als er wederzijdse betrokkenheid is.
- Het Shannon en Weaver Communicatiemodel: Dit lineaire model uit de jaren 40, ook bekend als het Zender-Boodschap-Medium-Ontvanger (ZBMO) model, focust op de technische aspecten van informatieoverdracht. Het is nuttig voor het analyseren van de basiscomponenten van een communicatieproces, inclusief mogelijke ruis.
- Het Lasswell Communicatiemodel: Harold Lasswell’s model, “Wie zegt Wat via welk Kanaal tegen Wie met welk Effect?”, biedt een krachtige analysekader, met name voor massacommunicatie. Dit lineaire model richt zich op de effecten van communicatie op het publiek en is invloedrijk in het begrijpen van eenrichtingsverkeer in communicatie.
Tip voor het toepassen:
Door deze klassieke modellen te combineren, kun je zowel het technische proces als de effectiviteit en overtuigingskracht van communicatie in kaart brengen. Bruikbaar als je wilt analyseren hoe boodschappen overkomen bij verschillende doelgroepen.
Dynamische en relationele modellen
Naast lineaire modellen zijn er ook communicatiemodellen die de complexiteit en dynamiek van communicatie beter laten zien. Deze modellen richten zich op verandering, feedback en gelaagdheid binnen communicatieprocessen.
Ze zijn vooral bruikbaar als je communicatie wilt verbeteren binnen teams, organisaties of bij projecten, waarbij interactie, feedback en voortdurende afstemming belangrijk zijn. Het helpt om de dynamiek van communicatie beter te begrijpen en effectiever te sturen.
Het Helical Model van Frank Dance: Communicatie wordt hier gezien als een continu evoluerend proces, vergelijkbaar met een spiraal. Iedere interactie bouwt voort op eerdere ervaringen, waardoor boodschappen en relaties zich geleidelijk ontwikkelen. Dit model helpt te begrijpen hoe communicatiepatronen groeien en veranderen over tijd.
Het Vierzijdenmodel van Schulz von Thun: Dit model stelt dat elke boodschap vier kanten heeft:
1. Inhoudsniveau: de feitelijke informatie.
2. Betrekkingsniveau: de toon en de relatie tussen zender en ontvanger.
3. Zelfonthulling: wat de zender over zichzelf onthult.
4. Appel: wat de zender van de ontvanger verwacht.
Dit model is essentieel om misverstanden te voorkomen en de diepere lagen van communicatie te doorgronden.
Je vindt het dynamische model van Dance terug in veel van mijn communicatieplannen. Bewust werk ik met een fasering waarin de communicatie zich al doende kan ontwikkelen. Bijvoorbeeld de communicatie van een onderzoeksrapport. Ik laat – het verhaal, met daarin de kernboodschap – zich al doende ontwikkelen.
Start klein – met een klein publiek en een kernboodschap.
Nodig deelnemers uit – om mee te doen in het proces.
Stel je kernboodschap bij – en pas de distributielijst aan.
Breid het netwerk uit – en laat het proces zich verder ontwikkelen.
Het is een dynamiek waarin we per fase kijken wat er gebeurt, wat bijsturing vraagt en waar doorontwikkeling nodig is. In het voorbeeld van het onderzoeksrapport waar we de kernboodschap al doende bijsturen zoek ik naar hoe het eindrapport impact kan maken. Elke stakeholder kan het eindrapport anders duiden. Door stakeholders uit te nodigen mee te doen ontstaat er een ‘groter’ verhaal waar meer mensen zich aan kunnen verbinden. Hiermee ontstaat een ander plan van aanpak dan wanneer je het Z-B-M-O model zou gebruiken, dat meer lineair en statisch is. Dan zou ik de kernboodschap vooraf alleen door communicatie en het bestuur vast hebben gesteld en een persbericht verzonden hebben naar de media.



0 reacties